Keezen

Het speluitleg:

Het spel wordt gespeeld op een speelbord met voor elke speler 4 pionnen in dezelfde kleur. Voor aanvang van het spel wordt er een deler gekozen. De deler geeft in de eerste ronde elke speler vijf kaarten van een set speelkaarten. Elke volgende ronde krijgt elke speler vier kaarten. De set speelkaarten telt 78 kaarten. Wanneer je met z’n tweeën speelt, gebruik je 26 kaarten: 13 kaarten met een zwart symbool (klaveren of schoppen) en 13 kaarten met een rood symbool (ruiten of harten). Speel je met z’n vieren, dan gebruik je 52 kaarten en bij zes spelers gebruik je alle 78 kaarten.

Het spel wordt gespeeld met de wijzers van de klok mee. De speler die aan de linkerzijde van de deler zit, mag beginnen. Wanneer er met teams gespeeld wordt, moet je teamgenoot recht tegenover je zitten.

In het begin staan alle pionnen van alle spelers naast het spelbord. Er mag pas een pion op de beginpositie gezet worden, wanneer een speler een opzetkaart kan neerleggen. Een opzetkaart is alleen een Aas of een Heer. Dit geldt niet alleen voor de allereerste pion die je opzet; steeds wanneer je een nieuwe pion op de startpositie wilt zetten, moet je eerst een Aas of en Heer opgooien.

Wanneer je aan de beurt bent, moet je een kaart opgooien. Zolang je kaarten hebt, is opgooien verplicht, zelfs als je daarmee jezelf van het bord gooit. Als je jezelf of je tegenstander van het bord gooit, moet er met de desbetreffende pion helemaal opnieuw begonnen worden. Het kan gebeuren, dat je tijdens het spel geen pionnen van jezelf meer op het bord hebt staan en ook geen opzetkaarten meer hebt. Op dat moment kun je dus geen kaart meer opgooien en dien je de kaarten die je nog in je bezit hebt in te leveren. Je legt ze dan op de stapel in het midden van het spelbord en wacht tot je weer mee mag doen in de volgende ronde. Als alle spelers al hun kaarten opgegooid hebben, kan de deler de kaarten voor de volgende ronde uitdelen (vier stuks vanaf ronde 2).

Je mag een pion op de beginpositie zetten nadat je een Aas of Heer hebt opgegooid. Als een pion op de beginpositie staat, mag hij niet van het bord afgegooid worden en ook niet worden ingehaald. Ook wanneer een speler een boer opgooit, wat betekent dat die speler verplicht een pion moet ruilen met een pion van een andere speler, mag niet geruild worden met een pion die op een beginpositie staat.

Een pion die op een veld in het thuishonk staat, mag ook niet worden ingehaald. Daarom moet een pion eerst helemaal naar voren in het thuishonk gespeeld worden, voor de volgende pion erbij past. Voor het opgooien van de speelkaarten gelden er geen regels; het is niet belangrijk of het getal of het figuur van de opgegooide kaart aansluit bij die van de kaart ervoor.

Heb jij als eerste al jouw pionnen in het thuishonk gekregen? Dan ben jij de winnaar van het potje Keezen