Bussen

Het speluitleg:

Met bussen heb je drie verschillende soorten fases. Hieronder wordt uitgelegt hoe de fases te werk gaan.

Eerste fase

Ronde 1: Iedereen krijgt één kaart en moet gokken of die kaart zwart of rood is.
Ronde 2: Je moet voorspellen of de kaart die je krijgt hoger of lager is dan de eerste kaart.
Ronde 3: Je moet gokken of de derde kaart qua waarde tussen of buiten de eerste twee kaarten ligt.
Ronde 4: Je moet voorspellen of de soort kaarten (bijvoorbeeld harten) al hebt.

Tweede fase

In de tweede fase van het spel maak je met de kaarten een ‘piramide’ van vijf verdiepingen. De kaarten liggen op de kop; onderaan liggen vijf kaarten, bovenaan ligt één kaart. Eén voor één worden de kaarten omgedraaid, beginnend bij het niveau van vijf kaarten. Is een kaart die wordt omgedraaid, gelijk aan een van de kaarten die je zelf hebt, mag je drinken uitdelen. Bij het eerste niveau deel je één keer uit, elk niveau hoger is een keer extra uitdelen. De kaart die je al had, leg je op de gelijke kaart van de piramide.

Derde fase

Degene die aan het eind de meeste kaarten over heeft, verliest. Bij gelijke stand is dit de persoon met de laagste kaart. De verliezer moet ‘de bus in’: er worden zeven kaarten open gelegd en bij elke kaart moet je zeggen of die hoger of lager dan de vorige is. Fout? Dan drink je zo vaak als er open kaarten op tafel liggen. Eventueel begin je weer opnieuw en ga je door tot je uit de bus bent.